en door de bezetter weggevoerd. Velen van hen keerden nooit terug.
8 personen hebben Jan Brondijk in hun hart gesloten.
In het gastenboek kunt u uw persoonlijke boodschap opnemen.
Naam: | Jan Brondijk |
Geboren: | Zaterdag 19 Februari 1921 te Ulrum |
Overleden: | Maandag 9 Juli 2001 |
Begraven: | Zaterdag 14 Juli 2001 te Ulrum |
Adres: | A 280 |
Woonplaats: | Ulrum |
Opgepakt bij de Razzia in Winsum, Bedum, Middelstum, Zuidwolde en omstreken van 25 april 1944 in de plaats Winsum-Obergum , uit de Marnebus gehaald.. | |
Op dinsdag 26 april 1944 per trein afgevoerd naar het PDA in Amersfoort | |
In het PDA werden alle persoonsgegevens genoteerd waaronder het beroep van de gevangene. | |
Beroep: | Schuler/Mahler |
Gevangenenr: | 981 |
Tussen 25 april 1944 en 7 juli 1944 werden een aantal gegijzelden vrijgelaten | |
Jan Brondijk is NIET vrijgelaten | |
Op 7 juli 1944 's-morgens om 02:30 uur werden de gevangenen afgemarcheerd naar het station in Amersfoort om per trein naar Duitsland vervoerd te worden. | |
Kampen in duitsland: | |
Plaats, kamp: | Schkopau, Schkopau |
Plaats, kamp: | Lippendorf, De Kippe |
Plaats, kamp: | Peres, Alpenrose |
Werkplekken in duitsland: | |
Plaats, plek: | Böhlen / Lippendorf, BRABAG en de A.S.W. |
Jan Brondijk is teruggekeerd: Woensdag 13 Juni 1945 | |
Persoonlijk verhaal: | |
Uit "Aanslag en Represaille" blz 37: We gingen met de bus naar Groningen. Ik ging toen naar de MTS, o.a. met Klaas Luidens. In Winsum-Obergum werden we opgepakt. We werden naar hotel Til gebracht. Daar verspeelde ik mijn papieren. Die me de papieren afhaalde was politieman K. Met overvalwagens werden we naar het politieburo gebracht. Ik zei nog tegen de buschauffeur: "zet m'n tas maar bij Kloosterhuis (busstation in Groningen) onder de bank". Boer H. (werkte toen op het Scholtenshuis) zei toen: "Bronnetje, Bronnetje, je komt wel in de stad, maar op een andere plaats dan je denkt". Uit Aanslag en Represaille blz. 38: "Jan Brondijk werd met Klaas Luidens, Tobias Jan van Dijk en Jaap Homan uit de Marnebus gehaald. Jaap Homan werd de volgende ochtend in Groningen vrij gelaten". In de laatste avond van hun verblijf in het P.D.A hebben de Ulrummers hun naam op een balk van block 3 geschreven. Dit blok hout is 50 jaar in het bezit geweest van de familie van Klaas Luidens en is in 2011 terug gebracht naar het Nationaal Monument Kamp Amersfoort. Jan Brondijk was gewond geraakt aan zijn hand en moest daarmee naar de paardedokter in Lippendorf. Het volgende komt uit zijn dagboek: 16 Aug. '44; Weer naar Lippendorf, en nu gaat Ted (Duin) mee. Hij had scherven van een etensgamelle in zijn voet gekregen. Een ongeluk, hij werd in zo'n klein karretje op vier wielen gehesen en zo naar de dokter. Eerst werd direct weer nieuw verband op mijn hand gebracht en toen was Ted aan de beurt. Maar plotseling klonk er aanvals-alarm. Waarheen, we wisten het niet, het was te ver naar een schuilkelder in de berg. Daarom gingen we met de dokter en verpleegster, en met enkele inwoners daar in de buurt, schuilen in de kelder onder het huis van de lagerführer. Een polizei hield boven de wacht bij de deur en riep naar beneden wat er zoal gebeurde. We hadden daar angstige uren doorgebracht in de kelder. De explosies waren niet van de lucht, aan lawaai kon je horen det ze dichtbij insloegen. Het dorpje Lippendorf lag tegen de fabriek aan, alleen als scheiding een prikkeldraad afrastering. Na uren werd "veilig" gegeven.Maar toen we boven kwamen en uit de deur naar buiten keken, zagen we één grote ruine. Van dit gedeelte Lippendorf bestond niets meer. Het huis waaronder wij zaten, miste het dak, het huis links van ons naast de dokters barakjes had alleen nog de grondverdieping, de rest was weg, ook de huizen waarvan de bewoners ook bij ons in de kelder zaten, was niets meer, vreselijk. De stroomdraden krulden over de weg. De weg was bezaaid met bomtrechters en blinde bommen. Af en toe hoorde je nog een hevige knal van een blindganger. Het hart stond je bijna stil bij deze aanblik. 23 Sept. '44. Vandaag ben ik de dupe geworden van onoplettendheid op de trap naar het kamp. Het was tijdens het eten halen. Halverwege hadden we even gestopt, want ik kan immers maar alleen met mijn linkerhand dragen. Niets te zien in de omgeving van onraad, maar pas hadden we twee treden afgelegd of daar kwam Herr Korps, onze commandant naar beneden. Ik zag hem te laat van boven komen, stond niet in de houding en kon de gamel niet los laten, want dan viel hij naar beneden, want die naast mij liep had de gamel los gelaten en ging in de houding staan. Ik roep nog tegen hem, even verder, maar te laat. Hij, Korps, sloeg met zo'n soort slang die hij altijd bij zich had, tegen mijn benen, met als resultaat twee gaten in mijn benen, net boven de enkels. Mijn klompen werden rood van het bloed. Na dat de gamel boven gebracht was, moest ik me melden bij de dokter. Henk (de Jong) heeft het toen verbonden met closetpapier. Verbandgaas was er niet. Na een paar dagen was het bijna weer dicht, want ik deed er in de barak wel verbandgaas op. Maar op een middag op het voorterein, komt Korps op me toe en vroeg hoe het met mijn benen ging. Ik zei hem dat het bijna dicht was, waarop hij zei; ,las mahl koeken' en voor ik er op verdacht was, sloeg hij er weer over met zijn gummi slang. Hij zag dat verbandgaas zeker. Alles weer kapot en zou, zoals, later zouden ze ook niet meer dicht gaan. |